
Een fabriek die tot stilstand komt door ransomware. Een leverancier die ongemerkt toegang houdt tot machines. Of een verouderd systeem dat een hele productielijn kwetsbaar maakt. Zulke incidenten tonen hoe verweven digitale risico’s en bedrijfscontinuïteit zijn. De Europese NIS2-richtlijn erkent dat en legt bestuurders niet alleen verantwoordelijkheid op voor data, maar ook voor de veiligheid van de fysieke processen waarop hun organisatie draait. Daarmee wordt NIS2 niet alleen een juridische verplichting, maar een kans om OT-security structureel te versterken. Maar hoe pak je dat aan?
NIS2 is de nieuwe Europese richtlijn die digitale weerbaarheid verplicht stelt voor organisaties die cruciaal zijn voor economie en samenleving. De wet geldt voor meer sectoren dan haar voorganger en legt zwaardere eisen op aan bestuur, toezicht en ketenbeheer.
De kern is eenvoudig: organisaties moeten kunnen aantonen dat ze cyberrisico’s kennen, beheersen en continu verbeteren. Dat betekent bestuurlijke verantwoordelijkheid, aantoonbaar risicomanagement en persoonlijke aansprakelijkheid voor directieleden. Cybersecurity verschuift daarmee van de IT-afdeling naar de bestuurskamer. Bestuurders hoeven geen technici te worden, maar wel kunnen uitleggen hoe hun organisatie digitaal weerbaar blijft, ook op de fabrieksvloer.
De impact van NIS2 op OT is groot. De richtlijn verbindt technische beveiliging met governance en continuïteit. Dat zorgt voor 3 duidelijke verschuivingen in aanpak en mindset:
NIS2 is geen administratieve last, maar een realitycheck. De richtlijn dwingt organisaties om digitale weerbaarheid te behandelen als onderdeel van bedrijfscontinuïteit. Wie inzicht heeft in assets, afhankelijkheden en risico’s, kan onderhoud plannen, downtime verkorten en beslissingen beter onderbouwen. Compliance wordt zo het begin van continuïteit, niet het einddoel.
In moderne productienetwerken lopen IT en OT in elkaar over. Een kwetsbaarheid in een kantoorsysteem kan een fabriek stilleggen. NIS2 vraagt daarom om één geïntegreerde aanpak waarin techniek, operatie en bestuur samenwerken. Duidelijke rollen, gedeelde KPI’s en een OT Security Officer die beleid vertaalt naar de praktijk brengen structuur in wat voorheen versnipperd was.
De richtlijn introduceert het principe van ‘aantoonbare paraatheid’. Detectie, reactie en herstel moeten niet alleen beschreven zijn, maar aantoonbaar werken. Technologie speelt daarin een rol, maar veerkracht ontstaat pas als mensen weten wat ze moeten doen wanneer het erop aankomt, en dat regelmatig oefenen.
De drie verschuivingen geven richting, maar vragen ook om uitvoering. Met deze maatregelen vertaal je NIS2 naar een concreet OT-beveiligingsbeleid dat aantoonbaar én duurzaam is.
Een van de kernvereisten van NIS2 is dat organisaties kunnen aantonen dat ze hun risico’s kennen en beheersen. Dat begint met inzicht in de infrastructuur. Toch weten veel bedrijven niet precies welke machines, controllers of sensoren er in hun productienetwerk actief zijn en hoe deze met elkaar verbonden zijn. Systemen groeien organisch, leveranciers voegen componenten en remote toegang toe en verouderde apparatuur blijft vaak ongemerkt draaien.
Een actuele OT-inventarisatie brengt die realiteit in beeld: welke assets zijn er, hoe zijn ze verbonden, welke software en firmware draait erop en wie is verantwoordelijk? Dat overzicht is niet alleen nuttig voor beheer, maar vormt ook het bewijs dat een organisatie haar OT-omgeving in kaart heeft gebracht. Dat is een expliciete eis van NIS2. Zonder dat inzicht is risicomanagement een theoretische exercitie; met dat inzicht ontstaat de basis voor onderbouwde keuzes over vervanging, segmentatie en monitoring.
Bestuurders moeten onder de NIS2 kunnen uitleggen hoe hun organisatie digitaal weerbaar blijft, ook op de productievloer. Dat vraagt om duidelijke governance: wie beslist, wie voert uit en wie controleert? Een effectieve aanpak combineert centrale regie met lokale verantwoordelijkheid. De CISO stelt kaders, maar de OT-verantwoordelijke borgt naleving in de fabriek.
Een effectief OT-raamwerk bevat duidelijke verantwoordelijkheden en vaste structuren. Denk aan:
Op elke productielocatie zijn lokale OT-verantwoordelijken nodig die zorgen voor naleving, ondersteund door een centrale OT-securityorganisatie die beleid, blauwdrukken en processen onderhoudt en bewaakt.
NIS2 beperkt zich niet tot plannen op papier: de richtlijn eist bewijs van effectiviteit. Organisaties moeten laten zien dat hun processen voor detectie, reactie en herstel werken en regelmatig worden getest. Met OT-specifieke monitoring herken je afwijkingen vroeg, bijvoorbeeld wanneer machines op ongebruikelijke tijden communiceren of wanneer ongeautoriseerde toegang wordt geprobeerd. Maar technologie is slechts de helft van het verhaal. Operators en engineers zijn vaak de eersten die iets merken.
Wanneer zij weten hoe ze moeten handelen, dankzij trainingen, tabletop-oefeningen en duidelijke playbooks, wordt paraatheid tastbaar. Die continue cyclus van testen en verbeteren sluit direct aan bij internationale raamwerken zoals IEC 62443 en NIST CSF, waarop NIS2 is gebaseerd.
NIS2 vraagt niet om meer controle, maar om beter begrip. Wie de richtlijn gebruikt als hefboom, groeit van reactief naar proactief, van losse maatregelen naar geïntegreerd risicomanagement. Zo wordt digitale veiligheid geen hindernis, maar een strategisch voordeel: een organisatie die haar processen kent, haar mensen betrekt en onder alle omstandigheden kan blijven draaien.
Orange Cyberdefense helpt organisaties hun OT-omgeving stap voor stap te versterken. Onze aanpak bestaat uit vier fasen:
Zet vandaag de volgende stap:
Vraag een OT-pentest aan om je verdediging te toetsen.
Plan een OT-security assessment voor inzicht in je huidige weerbaarheid.
Download het e-book Securing Operational Technology voor praktische richtlijnen.
Vragen? Neem contact op met onze OT-securityspecialisten.